Buiten het cafe aan de crackerfabriek
oefende jij een goocheltruk
en mijn gedachten werden gemeen, terwijl je praatte en kauwde
op het laatste van je snoepjeszak.
Je zei dat je het fout had om te denken dat ik nooit verkouden ben geweest.
Terwijl je beet in je aardbeien snoepveter
En dan opeens een draai in je aandacht in de vorm van een toverbal
het is alles wat je nog hebt en het was aan het vergaan.
Je verleden, bestonden uit het vreemde
verdraaide en zinneloze
En ik hou van dat kleine spel dat je
Wenende bliksem noemde
En hoe je het tof vond de ijsjesman te ergeren op regenachtige middagen
De volgende keer dat ik mijn eigen spiegelbeeld zag
was het op weg om je te zien
denkend aan excuses om het uit te stellen
Je lijkt nooit op jezelf van de zijkant
maar je profiel verstopte niet
het feit dat je wist dat ik je troon benaderde
met gevouwen armen nam je de bank in zoals tandpijn
Zag ze, puf het uit alsof je nooit een oorlog verloor
En ik probeer echt niet de vernedering van een reactie te lijden
Er waren geen scheuren om vast te pakken of inhammen om aan vast te klauwen
En je verleden, bestonden uit het vreemde
verdraaide en zinneloze
En ik hou van dat kleine spel dat je
Wenende bliksem noemde
En hoe je het tof vond de ijskarman te ergeren op regenachtige middagen
Onaantrekkelijk
Maar niet half zo onmogelijk terwijl iedereen denkt dat je
bliksem weent
Je verleden, bestonden uit het vreemde
verdraaide en zinneloze
En ik hou van dat kleine spel dat je de naam gaf:
Wenende bliksem
Wenende bliksem
Wenende bliksem
Wenende bliksem
Je verleden, bestonden uit het vreemde
verdraaide en zinneloze
En ik haat dat kleine spel dat je
wenen noemde.