Op een dag liet ik mijn karabijn
Aan een onbekende zien
Hij zei tegen me dat-ie mooi was
Vooral omdat mijn naam erop gegraveerd stond
Op het moment dat hij hem teruggaf
En de loop op me richtte
Zei hij tegen me: “Handen omhoog!”
Daarna groette hij me en liep weg
En ik was hartstikke stom
Niet trots op mezelf
Maar zonder rancune
Het leven is nou eenmaal zo
Tja, zo is het nou eenmaal
De volgende dag las ik in de krant
Dat ik gezocht werd
Er stond onder mijn foto
Dat de bank was beroofd
En dat ik mijn karabijn
Op de balie had laten liggen
Ik had het even moeilijk
Toen ik mijn krantje las
En ik was hartstikke stom
Niet trots op mezelf
Maar zonder rancune
Het leven is nou eenmaal zo
Tja, zo is het nou eenmaal
Een paar dagen later
Kwam hij me in de gevangenis opzoeken
Hij was samen met mijn vrouw
Van wie ik dacht dat ze thuis was
Hij zag er bedroefd uit
En hij zei tegen me met de ogen van een engeltje
We zijn bij je op bezoek gekomen
Om je wat sinaasappels te brengen
En ik was hartstikke stom
Niet trots op mezelf
Maar zonder rancune
Het leven is nou eenmaal zo
Tja, zo is het nou eenmaal
Gelukkig had ik in de gevangenis
Al gauw een paar schoenen kunnen maken
Met hakken aan de achterkant
En hakken aan de voorkant
Zo goed geslaagd dat mijn cipiers
Niet wisten welke kant ik opging
Toen ze me langs zagen lopen
Ze konden ze me niet pakken
Ze waren hartstikke stom
Niet erg snugger
Maar zonder rancune
Het leven is nou eenmaal zo
Tja, zo is het nou eenmaal