Ik begin met boeken bij het einde
En ik houd mijn kin nergens voor hoog
Mijn oog dat huilt, dat komt door de wind
Mijn afwezigheid komt door emotie
Ik kan niet verklaren
dat de lucht op mijn handen stroomt
Ik kan niet verklaren
dat de lucht op
Het is niet te verklaren
dat de lucht op mijn handen stroomt
Het is niet te verklaren
dat onder mijn voeten de hemel terug keert
Ze glimlachen in rood en praten tegen me in grijs
Ik doe alsof ik alles begrepen heb
Er is iemand die het uitschreeuwt
in mijn goud gepoederde gezicht
refrein
Wij en de mens, wij zijn er uit
Erger dan een eenvoudige helft rekenen we half-half
stapel op de lage kant zoals in origami
De uitgestrekte arm lijkt gebroken, niets is klip en klaar
Die vreemde kinderen
met pitten als bij toeval van buitenaf zichtbaar
verbergen de inspanning in een krabpaal
en een eng liedje dat dient als standaard
Ik doe mijn hele make-up
in kwikzilver
tegen de pop-ups
die me de troon garanderen.
Refrein