Zestienjarig meisje
Met een heel leven voor haar
Heeft haar polsen doorgesneden
Moe van het leven
't Is mislukt
Dank de Heer
Voor kleine barmhartigheden
Tegen de tranen worstelend
Leest haar moeder het briefje nog een keer
Zestien kaarsen branden in haar hoofd
Ze neemt de schuld op zich
Zoals altijd
Knielt ze neer
En bidt
Ik wil geen
Godslasterende geruchten de ronde doen
Maar ik geloof dat God
Een luguber gevoel voor humor heeft
En als ik sterf
Vermoed ik dat ik hem lachend zal aantreffen
Achttienjarig meisje
Is verliefd geworden op alles
Heeft nieuw leven gevonden
Bij Jezus Christus
Aangereden door een auto
Kwam terecht
Aan een infuus
Zomerdag
Toen ze overleed
Zongen de vogels
In de zomerhemel
Toen kwam de regen
En opnieuw
Rolde er een traan
Uit haar moeders oog