De boeken vallen uit mijn handen
En de wereld verlaat me
De dagen die komen worden koeler
Mijn steeds kortere tijd wordt ruimer
Het dode materiaal keert zich van me af
M’n gelaatstrekken blijken vager te zijn
De zaken verlaten me langzaam
Zo word ik plotseling toch wel blij
God laat me aan deze kant van de hemel
De rekenschap afleggen
Maar ik heb niets om aan te geven
Ik betreur wel al die zonden
Toch zou ik ze
Opnieuw begaan
Want ik deed
Wat ik geloofde
Alles is mij overkomen
Door gehoorzaamheid groot geworden
Begunstigd door geluk
Falen zo is waardevoller
Dan in schaduw te leven
Bang zijn in leugen
In onderhandeling
Weeft de gek de woorden
Voor eindeloos belang
En als de droom komt
De slaap is welkom
En de afstand
Is een breekbare glasbol
Dempende melodie
Je hoort ‘t bijna niet
‘t klinkt ook in mezelf
Het eeuwige slaaplied