O, Mouraria*,
van de nachtegalen op de dakrand,
van roze jurkjes,
van ‘t vertrouwd marktgeschreeuw!
O, Mouraria,
van de processies die voorbijkomen,
van Severa** met haar weemoedige stem,
van ’t geklaag van een gitaar!
O, Mouraria,
van de oude Rua da Palma,
waar 'k op een dag,
mijn ziel liet verschalken,
door rakelings
een zekere fadista
te kruisen,
gebruind,
fijne mond,
en snaakse blik!
O, Mouraria,
van de man, mijn alles
die me bedroog,
maar die 'k zo aanbad!
Liefde die de wind,
als een weeklacht,
Met zich wegvoerde,
Maar die ik nu nog
Elk uur
Met me meedraag.
O, Mouraria,
van de nachtegalen op de dakrand,
van de roze jurkjes.
van ‘t vertrouwd marktgeschreeuw!
O, Mouraria.
van de processies die voorbijkomen.
van Severa met haar weemoedige stem,
van ’t geklaag van een gitaar!