[Deel I]
Tijd...
De tijd staat stil in deze oude zalen
Slecht de burcht zelve kan zeggen wat het onder z'n hoede heeft / Duister zijn de geheimen tussen deze muren
die verborgen zijn in schaduwen des doods, terwijl de tovenaar slaapt
Waar is de morgen, waar is de zon
Duizenden jaren middernacht, zonsopgang verdwenen
Een oude man getekend door zulk een lang leven
slaapt zo zoet
terwijl zijn toverkracht danig in kracht toeneemt.
Nog steeds de komst van nieuwe tijden afwachtend
Duizend jaren om te zien of hij gewonnen heeft
Waar is de morgen, waar is de zon
Duizenden jaren middernacht, zonsopgang verdwenen
Wat heeft hij gewrocht?
Waarom slaapt hij zo lang?
Hij wil eeuwig leven
Spoedig zal hij jong zijn
Wanneer gaan zijn ogen open?
Wanneer hij krachtig genoeg is om te heersen
Ver in 't verleden gaat de legende
van een tovenaar, zo oud,
Hij dronk het bloed van een maagd om herboren te worden
"Spoedig zal een tiran overwinnen"
Zo spraken de wijzen
over de dag wanneer de tovenaar zal verrijzen
... verrjzen
Bloed is zijn wijn
De tovenaar is de tijd te slim af
En hij zal sterker dan tevoren zijn
Vervloekt zij de zon
De vrouwen zullen voor zijn genoegen wenen
In de naam van zijn zo sterke toverkracht
Terug in de tijd gaat de legende
van een tovenaar, zo oud,
Hij dronk het bloed van een maagd om herboren te worden
"Spoedig zal een tiran overwinnen"
Zo spraken de wijzen
over de dag wanneer de tovenaar zal verrijzen
... verrjzen
[Deel II]
Duizend jaren zijn voorbijgegaan
Armageddon is uitgebleven
Slechts de kreet van een kind weerkaatst in de duisternis
De tijd gaat achterwaarts
Terwijl de sterren voorbijgaan
en niets beklijft
van deze dwaze man, behalve zijn noodlot.