Mijn straat veranderde sterk
Toen 't herfst werd
Je kon de maan niet meer zien
Er was totaal geen verkeer
Veel deuren zijn dicht
Niemand gaat er meer in en uit
Er hangt geen wasgoed meer buiten
Geen anjers meer voor de ramen
Geen matrozen staan er op de hoek
’s Ochtends is er geen markt
Nooit meer zag ik een visvrouw
Flirten met een soldaat
De bakker was vertrokken
Vertrokken was de leraar
Op straat kom je nu alleen
De abt en de dokter tegen
De draaiorgelman
Kwam niet meer langs
De Taag zie ik niet meer
Een groot gebouw belemmerde het zicht
De klok van het station
Loopt achter
En het jongetje met de tol
Gaat maar wat spelen
De boekwinkel was gesloten
De kroeg heeft een andere baas
Mijn straat is veranderd
Toen 't herfst werd.
Er zijn er die zeggen “toch goed zo”
Het is veel rustiger zo
Je ziet bijna niemand
En je hoort bijna niets
Ik zal ze maar gelijk geven
Dat het ze maar mag bevallen
Ik wacht liever op de zomer
Om de straat weer naar mijn smaak te maken