Het was afgelopen zondag dat ik
Het huis passeerde waar Mariquinhas woonde
Maar het is allemaal zo veranderd
Dat ik nergens die ramen zag
Die ooit houten luiken hadden
Van de begane grond tot aan het dak
Zag ik niks, niks, niks
Dat me aan Mariquinhas herinnerde
En er was een blauwachtig glas gezet
Waar eens de houten luiken waren
Ik ging naar binnen en waar de woonkamer was
Staat nu een bureau met een miezerig persoon
Maar ik zag geen geborduurde spreien
En ook geen viola of gitaar
Noch stiekem gegluur van de buurvrouwen
De tijd sloeg zijn klauw
In de ziel van dat huis
Waar we zo nu en dan sardientjes peuzelden
Wanneer in nachten van gitaarspel en gefuif
Mariquinhas vrolijk was
De bontgekleurde ramen met hun
katoenen gordijnen met kleurige bolletjes
Hebben al hun sierlijkheid verloren want het is nu een ruit
Met een omlijsting van blik
En wie er tegenwoordig naar binnen gaat
Is daar om bij de woekeraar
Een paar dingetjes te gaan verpanden
Want tot zo'n misère vervallen
Is alle bevalligheid van het huis van Mariquinhes
Door het huis te maken als ze deden
Zou 't beter zijn het maar ter ziele te laten gaan
Want pandjeshuis te zijn
Waar het eens bruiste van liefde
Is een gedachte die niet past bij
Mijn warme herinneringen
En die smaak van treurnis ga ik proberen te vergeten
In wat kersenlikeurtjes
Want pijn te drinken geven is het beste
Zei Mariquinhas al.
Want pijn te drinken geven is het beste
Zei Mariquinhas al.