Ik hoef geen wereldburger te zijn,
want ik ben gezegend met mijn nationaliteit.
Ik maak deel uit van een groeiend volk.
We dwingen onze populariteit af.
Er zijn dingen die ons lijken te laten falen,
en er zijn dingen die ons naar beneden slepen,
maar er is een macht en een vitaal belang.
Het ligt overal op de loer.
We hebben de Amerikaanse Jezus.
Zie hem op een snelwegbord.
We hebben de Amerikaanse Jezus.
Hij hielp bij de aanbouw van het landgoed van de president.
Ik heb medelijden met de bevolking van de aarde,
want slechts weinigen leven in de VS.
De buitenlanders kunnen onze moraliteit tenminste kopiëren.
Ze kunnen op bezoek komen, maar niet blijven.
Slechts enkelen kunnen de welvaart behalen.
Het zorgt dat we weer met vertrouwen lopen.
We hebben een plaats om heen te gaan na onze dood,
en de architect verblijft hier.
We hebben de Amerikaanse Jezus,
versterker van het nationale geloof.
We hebben de Amerikaanse Jezus,
dagelijks miljoenen overweldigend.
Hij is de dorre graanvelden van de boer, de kracht die het leger uitoefent,
de uitdrukkingen op de gezichten van de verhongerende miljoenen,
de kracht van de man, de brandstof van de KKK.
Hij is het motief en het geweten van de moordenaar.
Hij is de televangelist, de valse oprechtheid,
de standaardbrief geschreven door de grote computers,
de nucleaire bommen, de moederloze kinderen,
en ik ben bang dat hij ook in mij zit.
We hebben de Amerikaanse Jezus.
Zie hem op een snelwegbord.
We hebben de Amerikaanse Jezus,
zijn gezag uitoefenend.
We hebben de Amerikaanse Jezus,
versterker van het nationale geloof.
We hebben de Amerikaanse Jezus,
dagelijks miljoenen overweldigend.
Eén natie, onder God.
Eén natie, onder God.
Eén natie, onder God.
Eén natie, onder God.