Jouw afwezigheid werd groter, als een berg
Op mij gegooid als een val van netten
Tijd is geen medicijn, gewend raken aan het branden
Zelfs als alle andere al zijn uitgebrand
Zoals iets wat nooit dooft
Wie weet hoeveel lentes, zomers, hefst en winters er voorbij zijn gegaan.
Ze zeggen maanden en seizoenen
Er zijn jaren voorbij gegaan en dat ik zonder jou was
Ze zijn opgegroeid, het zijn al bomen geworden
In de schaduw van de zaadjes die wij geplant hadden
Zijn we in de dagen en nachten veel moeilijkheden tegengekomen
Kom terug, ik kan het niet langer aan
Kom terug, wat een overdosis aan eenzaamheid
Verschijn gewoon opeens, niet geplant
Kom op, kom terug, kom terug zonder leugens
Mijn ogen zijn gesloten op de wegen die steeds doorgaan
De hoop houdt niet op, ik wacht op iets onmogelijks
Ik vraag me af of het me op een dag zal vinden, een wonder
Dus ik bid, ik bid