“Er moet hier ergens een uitweg zijn,”
Zei de grapjas tegen de dief
“Er is te veel verwarring;
Ik kan geen hulp krijgen
Zakenlieden drinken mijn wijn,
Ploegers ploegen mijn aarde om
Geen van hen die aan de kant staan
Weet wat het een en ander waard is.
“Geen reden om je op te winden,”
Sprak de dief vriendelijk
“Er zijn hier velen tussen ons
Die voelen dat het leven maar een grap is.
Maar jij en ik hebben dat meegemaakt
En dit is niet ons lot
Laten we nu dus niets verkeerds zeggen;
Het uur is al laat.”
Rondom de wachttoren
Bleven de prinsen uitkijken (op de uitkijk)
Terwijl alle vrouwen af en aan kwamen,
En knechten barrevoets evenzo
Buiten in de verte gromde
Een wilde kat (boskat)
Er naderden twee ruiters;
En de wind begon te loeien.