Waar was je toen de vorst inzette?
Waar bracht jij jouw dagen bij afnemend licht door?
Waar kleuren veranderen in grijs op grijs
doolde ik alleen rond in deze bevroren landen.
Ik vrees dat jouw spoor is ondergesneeuwd,
Al jouw levenstekens verloren en vergaan.
[Refrein:]
De winter is met rouw ingetreden,
dat op een dag in de herfst werd voorvoeld.
Deze kou doodt de innerlijke vlam
Het leven eindigt in witheid.
De lucht is grijs, de wind blaast uit het noorden,
Zonlicht gaat schuil achter een sluier
dat hoe dan ook mijn blik vertroebelt;
hoe kan ik jou dan ooit vinden?
Sneeuwvlokken als naalden op mijn gezicht.
Ik bid dat de wolven hun eigen gang gaan,
tenminste voor de laatste keer,
de laatste keer.
[bis]
De winter is met rouw ingetreden,
dat op een dag in de herfst werd voorvoeld.
Deze kou doodt de innerlijke vlam
en alles is wit.
[Refrein bis]
... Deze kou doodt wat jij kon redden
maar jij bent al te ver weg.